In het Evangelie van Barnabas (Italië, midden 14de eeuw – zie deze pagina) wordt op originele wijze een link gelegd tussen Jezus en Mohammed. Niet zozeer door de parakleet-teksten uit het evangelie van Johannes (h. 14-16) op Mohammed/Ahmad te betrekken (zoals de koran doet: soera 61:6), maar door Jezus in de rol van Elia redivivus , de ‘voorloper’ (traditioneel: Johannes de Doper) van de Messias te plaatsen. Hier de passage:
Jezus als de wegbereider van Mohammed
En de Levieten vroegen aan Jezus: “Wie zijt gij? ”
Evangelie van Barnabas, hoofdstuk 42
En Jezus beleed de waarheid en zei: “Ik ben de Messias niet.”
“Ben je dan Elia of Jeremia of een van de oude profeten?”
Jezus antwoordde: “Nee.”
Toen zeiden zij: “Wie zijt gij? Zeg, opdat we een getuigenis kunnen geven aan degenen die ons gezonden hebben.”
Toen zei Jezus: “Ik ben de stem van een die roept in geheel Judea: ‘Bereidt de weg voor de boodschapper van de Heer,’ zoals geschreven staat in Jesaja.”
Zij zeiden: “Als u niet de Messias, noch Elia, of een profeet bent, waarom predikt u dan een nieuwe leer en pretendeert meer te zijn dan de Messias?”
Jezus antwoordde: “De wonderen die God door mijn handen werkt, laten zien dat ik spreek wat God wil. Ik ik pretendeer helemaal niet dat ik degene ben, van wie gij spreekt. Want ik ben niet waardig om de riemen van de schoenen los te maken van de boodschapper van God, die gij “Messias” noemt, die voor mij is gemaakt, en die na mij zal komen en die woorden van waarheid zal brengen, zodat zijn geloof geen einde zal hebben.”
Deze passage gaat duidelijk terug op een passage uit het Evangelie van Johannes, over het getuigenis van Johannes de Doper aangaande zichzelf en ‘degene die na hem komt’ (Johannes 1:19-30). Die perikoop wordt bijna letterlijk geciteerd (soort ‘parodie’, of réécriture). Alleen is er een rolverwisseling: Jezus stapt in de rol van Johannes de Doper en ‘degene die na Hem komt’ (traditioneel: Jezus) wordt nu ‘de Boodschapper‘ genoemd (arabisch: ‘rasoel ‘ de terminus technicus in de islam voor de Profeet= Mohammed). Consequent: in het Evangelie van Barnabas komt Johannes de Doper niet voor, hoewel hij in de koran wel degelijk wordt genoemd (Yahya, de zoon van Zakariya). Nog vreemder wordt het als je beseft dat in de koran Jezus wel degelijk ‘de Messias’ wordt genoemd (‘al-Masih’ is een titel van hem). En supervreemd wordt het als verderop in het Evangelie van Barnabas de naam van ‘de Messias’, de boodschapper, wordt onthuld: Mohammed (in het Italiaanse origineel: ‘Machometo’).
Mohammed als de ‘Messias’
Volgens het Evangelie van Barnabas wordt Mohammed (anders dus dan in de koran) geïdentificeerd als de ‘Messias’, de Verlosser die voor alle tijden al geschapen is en bij God vertoeft. Jezus onthult dit als hij ondervraagd wordt door de priesters en Herodes.
Toen zei de priester: “Hoe zal de Messias worden genoemd, en wat is het teken van zijn komst?”
Hoofdstuk 97
Jezus antwoordde :
“De naam van de Messias is bewonderenswaardig, want God zelf gaf hem die naam, voordat hij zijn ziel had geschapen en hem in hemelse heerlijkheid plaatste, toen Hij zei: “Wacht Mohammed, om uwentwil zal ik het paradijs scheppen, de wereld en een menigte schepselen, als een geschenk voor u, want wie u zegent zal gezegend worden, en wie u vervloekt, zal vervloekt zijn. En als ik u naar de wereld zal zenden als de Boodschapper van mijn redding, dan zal uw woord waarheid zijn, want hemel en aarde zullen vergaan, maar uw geloof zal nooit ophouden.”
Mohammed is zijn gezegende naam.
Toen verhief de menigte haar stem en zei: ‘O God, zend ons uw Boodschapper: O Mohammed, kom haastig voor de redding der wereld!’ 1
De bijbelkennende lezer heeft opnieuw heel wat associaties gehoord, zoals de Messiaanse profetie uit Jesaja 9:5 (“een kind is ons geboren, een zoon gegeven, en zijn naam zal zijn: ‘Wonderbaar'”) : in de Vulgata: “et vocabitur nomen ejus, Admirabilis” (door moslim-exegeten gelijkgesteld met één van de namen van Mohammed in soera 61:1 (Achmad – eerbiedwaardig). Aan het eind klinkt zelfs de oer-christelijke roep ‘maranatha’ door. Fraai! Zoals hierboven vermeld, zijn deze uitspraken in tegenspraak met het islamitische geloof, aangezien Jezus in de koran wel wordt aangeduid met de titel “al-Masih” (arabisch voor “de Messias”). De koran maakt ook nooit gebruik van deze term om naar Mohammed te verwijzen. Ook sommige moslims vinden dit een minpunt als het om authenticiteit gaat. De regel is dat in andere ‘heilig Boeken’ slechts omfloerst, d.w.z. indirect naar ‘De Profeet’ wordt verwezen.
Sommige moslimgeleerden die – ondanks deze vreemde passages – toch vast willen houden aan de echtheid van dit Evangelie (vanwege het apologetische nut in de strijd met de christenen om de rangorde tussen Jezus/Mohammed), vallen daarom terug op hun beproefde recept: Ook het originele Evangelie van Barnabas is niet intact overgeleverd. De heterodoxe gedeelten zijn ‘vervalst’.
Ik moet zeggen: Ik vind de anonieme Italiaanse islamitische apologeet uit de 14de eeuw wel sympathiek. Hij is belezen, intelligent en weet hoe hij met taal verwarring moet zaaien. Tegelijk roept hij allerlei vragen op. Iedereen – met name de christenen – moet plots nadenken waarop hij zijn claims aangaande zijn ‘held’ ook al weer baseert.
- “Risspose iessu il nome del messia he admirabile perche Dio propio li posse il nome quando elgi hebe chreato la anima sua . he chollochata intuno splendore cellesste Dio disse asspeta Machometo i che per ammore tuo io uolgio chreare il paradisso he il monddo he moltitudine grande di chreature delle qualli te ne fazo uno pressente talmente che . chi te benedira sara beneddeto he chi te malladira sarra malladeto . quando io ti mandero al monddo io ti mandero mio nontio di sallute he la tua parolla sara uera talmente . che manchera il cielo he la terra ma non manchera giamai la tua fede . Machometo he il suo nome benedeto . Allora il uolgo leuo le uocj dicendo ho Dio mandazi il tuo nontio ho machometo uieni pressto in sallute del monddo” = p.224-226 ed. L.L. Ragg.