Evangelie van Barnabas

Het evangelie van Barnabas is geen vroeg-christelijk Evangelie zoals de titel suggereert, maar gaat terug op een tekst die waarschijnlijk ergens in de 14de eeuw geschreven is. Dit is de wetenschappelijke consensus, NB, niet onder christelijke geleerden zoals moslims soms suggeren, maar onder tekst- en taalwetenschappers tout court die zich zonder iets te willen bewijzen op het terrein van religie, over deze interessante (!) tekst hebben gebogen. De standaard-achtergrondinfo zoals die circuleert in islamitische kringen heb ik op een aparte pagina gekopieerd en proberen te kaderen.

Eerste pagina van het Evangelie, Italiaans, met arabische randglossen. Österreichische Nationalbibliothek, Cod. 2662. Het werk is jammer genoeg (nog) niet gedigitaliseerd.

Vooraf: De echte Barnabas (= Hebreeuws: ‘zoon der vertroosting’, bijnaam van een Leviet genaamd Jozef, afkomstig van Cyprus, zie Hd 4:36) is in het Nieuwe Testament één van de leidende figuren in de vroege christelijke gemeenschap. Zijn naam is in het bijzonder verbonden met de havenstad en metropool Antiochië. NB: hij is niet één van de 12 apostelen. Hij introduceert de jonge bekeerling Saulus/Paulus en neemt hem mee op een aantal missies (o.a. naar… Cyprus). Zie Handelingen 9, 27; 11, 22-30, heel hoofdstuk 13 etc. en lees zeker ook Hd 14:8-19 over de avonturen van Barnabas en Paulus in Lystra. Verder wordt hij geregeld genoemd in diverse brieven.
In het Evangelie van Barnabas (14de eeuw) is hij plots wel één van de 12 discipelen/apostelen die Jezus aanstelt (h. 14 – Thomas valt weg uit het rijtje van 12 om plaats te maken voor Barnabas). In een kort voorwoord waarschuwt Barnabas de lezers voor de leringen van de apostel Paulus, die ‘misleid is’ omdat hij Jezus ‘zoon van God’ heeft durven noemen. Ook gaat Jezus – volgens dit evangelie – fel tekeer tegen degenen die de besnijdenis verwerpen (h. 21: ze zijn ‘erger dan de honden’) en die de opheffing van de kasjroet (spijswetten: kosher en niet-kosher) voor christenen bepleiten. Veel islamitische inleidingen nemen deze ‘Sitz im Leben’ aan als zijnde historisch correct. Dat is die dus niet. De echte context is de 14de eeuw.
Verder: Het Evangelie van Barnabas moet je niet verwarren met de Brief van Barnabas. Die stamt uit de 2de eeuw, en is niet van Barnabas (= pseudepigrafisch) en qua inhoud gnostisch geïnspireerd. D.w.z. exact tegengesteld aan het Evangelie van Barnabas.
En om het nog complexer te maken: uit de 5de eeuw kennen we de Handelingen van Barnabas, een fictieve levensbeschrijving van Barnabas op naam gezet van Johannes Markus (zijn metgezel uit het bijbelboek Handelingen). Volgens dit verhaal trekt Barnabas op Cyprus rond als missionaris en verricht daar allerlei wonderen met behulp van de Geschriften die hij van Mattheüs heeft ontvangen (o.a. een Evangelie… Aha!). Hij wordt vermoord (door woedende Joden, ja ook dat nog!), en z’n lijk wordt verbrand. Zijn metgezellen redden de asse en begraven die in een verzegelde loden kist, samen met het Evangelie van Mattheüs, in de buurt van Salamis. Dit geschrift past volledig in de strijd om de onafhankelijkheid van de Cypriotische Kerk, tweede helft 5de eeuw (=Sitz im Leben). Hiervoor was een apostolische legitimatie nodig, d.w.z. een stichting door een erkende apostel (of gelijkwaardige christelijke martelaar) en nog beter: een apostelgraf. Daarin is nu voorzien (ja: fake news is van alle tijden). Het verhaal wordt ook verteld in de laudatio Barnabae uit de 6de eeuw, met soms wat andere en tegenstrijdige détails (daar wordt het lichaam van Barnabas – o wonder – volledig intact gevonden). Op dit verhaal – maar dan als ware het pure feitelijkheid – borduurt het Evangelie van Barnabas voort. Geïnteresseerd ? Lees hier meer détails.

Oudste bron

De belangrijkste tekstgetuige is een manuscript uit de 16de eeuw (in het Italiaans, met arabische marginalia, momenteel in de Österreichische Nationalbibliothek, Cod. 2662). Ook heeft een Spaanse versie gecirculeerd (uit ong. dezelfde tijd). Die is lang enkel van horen-zeggen bekend geweest, tot in 1976 in Sydney (Fisher Library, MS Nich. 4) een gedeeltelijke kopie werd gevonden. Van Griekse, Latijnse, of Aramese/Syrische versies is er geen spoor, ook niet in secundaire literatuur (d.w.z. geen enkel citaat of verwijzing noch in de westerse, noch in de arabische cultuur).

Even terzijde: Een fraaie website is aan deze tekst (zowel de lotgevallen als de inhoud) gewijd. Echter: u moet dan wel Duits kennen/kunnen: www.barnabas-evangelium.de. Hier bijv. de link met de beschrijving en analyse van het Italiaanse manuscript. De auteur achter deze site is ook van mening dat veruit het grootste deel van de tekst uit de 14de eeuw stamt, inderdaad uit Italië (argumentatie: zie hieronder), maar dat er een kleine mogelijkheid is (hypothetisch, dus nog te bewijzen), dat bepaalde ideeën, sommige passages, toch afkomstig zouden kunnen zijn uit een verloren gegaan apocrief Joods-christelijk geschrift, wellicht op naam van Barnabas, waarvan de titel voorkomt in de lijst met apocriefe boeken (deel V van het Decretum Gelasianum). Dit blijft echter speculatie want dat boekje op die lijst uit de 6de eeuw is verder onbekend als het al bestaan heeft.[[een verwarring met de wel bekende apocriefe ‘brief van Barnabas’ (gnostische kringen), ligt voor de hand]]. Hoe dit ook zij, het verandert ook niets aan de totaal-analyse. Dit is een hypothese die niet bewezen is. Dus oppassen om erop voort te bouwen zonder nader bewijs (zoals de auteur van de website helaas wel doet). Dat is een ‘argumentum e nihilo’. Een hypothese mag niet dienen als basis voor andere hypotheses (anders krijg je circular reasoning, petitio principii).

In het Barnabas-evangelie valt vooral de eigenaardige voorstelling van Jezus als ‘Elia redivivus’ op (d.w.z. Jezus in de rol van Elia, die de komst van de ‘Messias’ aankondigt), een rol die in de canonieke evangeliën wordt vervuld door Johannes de Doper. Jezus zegt van van zichzelf nadrukkelijk dat hij niet ‘de Messias’ is, maar dat die nog komen moet (d.w.z. Mohammed) Dit motief is niet bepaald mainstream islamitisch. Zie onder.

Het Evangelie van Barnabas wordt voor het eerst genoemd in een brief uit 1634, die geschreven is door een in Tunesië woonachtige Morisco Juan Pérez (ʼIbrahīm al-Taybilī). Het Italiaanse manuscript dook in 1709 op in Amsterdam. De eerste bezitter schonk het manuscript in 1713 aan Prins Eugène de Savoie. In de bijgevoegde opdracht betitelt hij het als hoc Evangelium Muhammedanum, quod BARNABAE Apostoli Nomen prae se fert. Later historici blijken van het bestaan van dit geschrift op de hoogte te zijn en schrijven er meer of minder accuraat over. Vooral de samenvattende beschrijving van het manuscript door de 18de eeuwse Weense bibliograaf Michael Denis wordt vaak – klakkeloos – overgenomen.

Omdat er verder geen inhoudelijke citaten te vinden zijn uit dit evangelie, noch bij kerkvaders, noch bij moslimtheologen, tot de publicatie in 1907, bleef iedereen het beschouwen als een curiosum. Ook bij wetenschappers was er vrij weinig aandacht voor.

Eerste moderne editie en discussie

Begin 20ste eeuw verzorgden echter Laura and Lonsdale Ragg een uitgave van de Italiaanse tekst met een Engelse vertaling, en een inleiding.[[ Lonsdale Ragg, Laura Ragg: The Gospel of Barnabas. Clarendon Press, Oxford 1907 ]]. Zij vonden het belangwekkend omdat het waarschijnlijk afkomstig is uit het typisch religieus-gemengde milieu in Zuid-Europa eind van de Middeleeuwen/begin Nieuwe tijd. In de inleiding verwijzen zij naar een aantal anachronismen (zie onder) en stellen tegelijk vast dat de tekst daarom ook niet ouder kan zijn dan de 14de eeuw. Hun hoofdargument is dat het jubeljaar volgens dit Evangelie een 100-jarige periodiciteit heeft. Het jubeljaar heeft echter altijd een periodiciteit van 50 jaar…, behalve in een beperkte periode in de 14de eeuw (1300-1343) toen paus Bonifatius dit zo had besloten. Zijn opvolger maakte dit weer ongedaan. Verder onderzoek heeft deze hypothese bevestigd. Tenslotte: Als het Evangelie van Barnabas echt van Barnabas zou zijn (d.w.z. de persoon die in het Nieuwe Testament genoemd wordt, dan zou het dus uit de tweede helft van de eerste eeuw moeten stammen). Dan is het echter wel vreemd dat geen enkele islamitische of christelijke auteur ooit naar dit evangelie verwijst, of er zelfs maar een vers uit citeert. Enkel een complottheorie kan dat verklaren, en dan hebben we het domein van de wetenschap verlaten.

De inhoud en strekking

In deze tekst verkondigt Jezus een leer die nauw aansluit bij de islam. Bijna alle verhalen uit de canonieke evangeliën worden in dit evangelie geciteerd en dan aangevuld met eigen gedachten. Het is dan ook een behoorlijk dik boek geworden! Als de schrijver dit doet, dan citeert hij vaak letterlijk uit een 14de eeuws Italiaans ‘diatessaron’ (= samenvoeging van de vier canonieke evangeliën tot één verhaal). Dit beslaat ongeveer 2/3 van het Evangelie (zie hiervoor het onderzoek van dr. Jan Joosten – Universiteit Straatsburg [[J. Joosten, ‘Le rapport entre l’Harmonie Vénitienne et l’Harmonie Toscane: Une contribution à l’histoire du Diatessaron italien’, Rivista Biblica 52 (2004), pp. 77–85; id. , ‘The date and provenance of the Gospel of Barnabas’, Journal of Theological Studies, NS, 61/1, April 2010]]). Dit is een belangrijke vaststelling, omdat een ‘diatessaron’ (evangeliën-harmonie) de tekst uit de verschillende bronnen moet harmoniseren, de verschillen moet gladstrijken en daarbij dus ‘eigen zinnen’ smeedt, vaak erg voordehandliggend, soms opvallend. Enkele van die originele 14de eeuwse constructies komen ook voor in het Evangelie van Barnabas (voor voorbeelden, zie de artikelen van Jan Joosten, geciteerd in de noot hierboven). Wat er in dit pseudepigrafische geschrift gebeurt, is dat het verhaal en de uitspraken van Jezus worden gecorrigeerd en aangevuld met en vanuit islamitische inzichten (die – historisch gesproken – niet ouder zijn dan de 7de eeuw). In het Evangelie van Barnabas is Jezus een profeet die spreekt zoals een moslim dat van een profeet zou verwachten. En niet enkel dat: Hij bestrijdt en veroordeelt van tevoren al een aantal claims aangaande zijn eigen status (m.n. zijn goddelijke natuur, als dogma pas in de 4de-5de eeuw vastgelegd). Hij vervloekt de mensen die hem ‘zoon van God’ noemen – en daarbij viseert hij vooral Paulus. Die is misleid geweest. Jezus ontkent in dit evangelie zelfs expliciet dat hij de Messias is. Die moet nog komen. En wel in de persoon van Mohammed, een dubieuze visie vanuit orthodox islamitisch standpunt). De naam Mohammed valt ook verschillende malen. Zijn komst wordt door Jezus expressis verbis aangekondigd. Dit zegt de koran ook, maar dan versluierd (soera 61,6 meer over dit vers kunt u hier lezen), terwijl in het evangelie van Barnabas Mohammed reeds verschillende keren met naam en toenaam wordt genoemd (dus niet verstopt in ‘Ahmad’, maar openlijk).

niet de Messias, maar de voorloper

De wijze waarop het in dit evangelie gebeurt is ook in die zin origineel, dat Jezus zichzelf wegcijfert en de plaats inneemt van de ‘voorloper’, de wegbereider voor de volkomen Profeet, de zegel der profetie, door God uitverkoren Boodschapper, Mohammed. Jezus is ‘Elia redivivus’, die komen moet voordat de Messias komt. Ergo: Jezus is de Messias niet, maar slechts ‘de stem van een roepende in de woestijn van Judea’ (de christelijke lezer herkent de figuur van ‘Johannes de Doper’): Hij verwijst naar ‘degene die na hem komt’ en die ‘groter zal zijn dan hij ‘ en die ‘Mohammed’ heet. Mohammed wordt hier dus ‘Messias’ (on-islamitisch). Die passage (hoofdstuk 42 in het evangelie van Barnabas) is een bijna letterlijke overname van de woorden van Johannes de Doper uit de canonieke evangeliën. De historische Johannes heeft het in de andere evangeliën niet over Mohammed, maar over Jezus. Zelfs de zin “ik ben ook niet waardig om maar een riem van z’n schoenen te strikken” wordt in Jezus’ mond gelegd. NB: de figuur van Johannes de Doper (de profeet ‘Yahja’ uit de koran) is afwezig in het evangelie van Barnabas. Anders gezegd: Hij is vervangen door Jezus. In een aparte post heb ik enkele uitgebreide quotes opgenomen die dit punt duidelijk illustreren.

Door het evangelie van Barnabas als tekstgetuige aangaande de ‘historische Jezus’ serieus te nemen, wordt een serieus gesprek tussen christenen en moslims over de persoon van Jezus en Mohammed quasi onmogelijk.

Moslims over het Evangelie van Barnabas

Het feit dat moslim-uitgevers het evangelie van Barnabas van inleidingen voorzien waarin het als echt wordt bestempeld, is pijnlijk voor henzelf (einde van elk wetenschappelijk krediet) èn funest voor de interreligieuze dialoog. Zij claimen – in navolging van de moslim-apologeet Rashid Rida die in 1908 de Engelse tekst in het Arabisch liet vertalen, en daarbij de historisch-kritische inleiding van Lonsdale Ragg verving door een slordige samenvatting (gemaakt door de vertaler) en een eigen inleiding waarin hij claimde dat dit boek dus de authentieke ‘Injil’ bevatte (misschien met wat later toegevoegde fouten) en dat de christelijke evangeliën daarmee dus definitief gefalsifieerd zijn. De standaard-info die in islamitische kringen over dit evangelie circuleert, heb ik op een aparte pagina gekopieerd en besproken. Het gebeurt ook op de verder zeer informatieve site van islamicstudies (de tekst van de koran met commentaar en toelichting). Klik bijv. op deze pagina door naar de toelichting bij vers 61:6. U krijgt het hele verhaal in geuren en kleuren.[[ De christenen hebben – zo gaat de redenering – de oorspronkelijk aanwezige duidelijke verwijzing naar Ahmad-Mohammed verstopt achter het woord ‘Paracleet’. Hier ook de uitleg over de associatieve trouvaille van Paracletus = Pericletus (= Grieks: beroemd = ‘Ahmad’ in het Arabisch)).]] Jezus kondigt in het Barnabas-evangelie verschillende malen de komst aan van ‘Mohammed’ (wiens volledige naam genoemd wordt, dus niet enkel ‘Ahmad’ zoals in soera 61:6). Hij is het zegel der profetie, d.w.z. met Mohammed wordt de profetie voltooid en afgesloten. En – u kunt het verhaal zelf verder afmaken – volgens deze redacteuren hebben christenen de canonieke evangeliën vervalst. Ze hebben bijv. de termen ‘Heilige Geest’ en ‘Geest der Waarheid’ toegevoegd in het Johannes-evangelie (interpolaties) bij de teksten over ‘de paracleet’ om de lezer op een verkeerd spoor te brengen. Ze hebben het Evangelie van Barnabas vernietigd of bewust verstopt. Tsja, als je zo redeneert, is een gesprek al afgelopen voor het begonnen is. Wat ‘sound reasoning’ over hoe je stambomen van teksten kunt opstellen, het vermijden van cirkelredeneringen (onbewijsbare hypothesen opstellen om een stand van zaken te bewijzen die op die hypothese berust) en vooral: een serieuze historische, inhoudelijke en taalkundige analyse van het evangelie van Barnabas, zoals wij het kennen. En – geloof me vrij, ik houd wel van apocriefe evangeliën, en ben helemaal niet tegen de claim dat die ook on-orthodoxe historische herinneringen kunnen bevatten – echt waar: maar wie zich verdiept in het Evangelie van Barnabas ziet heel snel de tekstmanipulaties, historische fouten, anachronismen etc. [[Je moet niet al te letterlijk een 14de eeuwse evangelie-harmonie citeren als je wilt dat je tekst teruggaat tot de eerste eeuw. Ook is het niet slim om Jezus per boot naar Nazareth te laten gaan als Nazareth niet aan het meer van Galilea ligt, of verwijzen naar de jaarlijkse “40-daagse vasten” als die pas sinds 325 bestaat, of – nog erger – spreken van een 100-jarig jubeljaar, als die gewoonte nooit bestaan in Israël, en in het christendom enkel voorkwam in een korte periode in de 14de eeuw etc. ]]. Voor meer info zie m.n. de engelstalige wiki en voor de liefhebbers de informatieve studies die Jan Slomp ooit over dit onderwerp heef verzameld en die door een Duitse vereniging voor de dialoog tussen chrisenen en moslims (CIG) online is geplaatst.[[waarbij enkel moet worden opgemerkt dat in sommige van deze stukken de christelijke apologetiek ook doorschemert (d.w.z. in de manier waarop info uit de canonieke evangeliën te snel wordt geaccepteerd als ‘factual’.). https://www.chrislages.de/barnarom.htm]].

Anachronismen

Als het Evangelie van Barnabas echt van Barnabas zou zijn (d.w.z. de persoon die in het Nieuwe Testament genoemd wordt, dan zou het dus uit de tweede helft van de de eerste eeuw moeten stammen). Echter de tekst bevat een aantal anachronismen en historische ongerijmdheden, die deze datering onmogelijk maken.

De bizarste fout die de auteur maakt (en die de historisch Barnabas nooit gemaakt zou kunnen hebben), is in h. 20. Hij wil het verhaal over de storm op zee gaan vertellen en schrijft dan: “En Jezus ging naar de zee van Galilea, en nadat hij aan boord van een schip gegaan was, voer hij naar de stad Nazareth…”. [[ ‘Andosi iessa al mare di gallilea. he monta in nave navigo in nazaret sua cita onde fa fato fortuna grande di mare per modo che hera vicino ha somergerssi la nave.’ De vergissing is persistent, want even later zijn het de zeelui die het verhaal beginnen rond te vertellen van Jezus’ mirakel: ‘Arrivati alla cita di nazaret li marinari empirno la citta di quano haveva iessu operato…]] Echter Nazareth ligt niet aan het meer, is niet per boot bereikbaar, en is dat ook nooit geweest. De andere vergissingen zijn subtieler en vereisen wat achtergrondkennis. Ik lijst de voornaamste op.

  • In de titel van het evangelie wordt gesproken over ‘het ware evangelie van Jezus Christus‘, terwijl in de tekst van het evangelie Jezus ontkent dat hij de ‘Messias‘. De auteur heeft blijkbaar niet door dat ‘Christus’ de Griekse vertaling is van ‘Messias’ (Hebreeuws=Gezalfde). Voor hem was ‘Christus’ al een soort zelfstandige bijnaam/achternaam van Jezus, zoals in de latere christenheid.
  • Er is een verwijzing naar het jubeljaar dat om de honderd jaar wordt gehouden (hoofdstuk 82) in plaats van elke vijftig jaar zoals beschreven in Leviticus: 25. Dit anachronisme suggereert een link tussen het Evangelie van Barnabas met de proclamatie van een Heilig Jaar in 1300 door Paus Bonifatius VIII; Dit jubeljaar zou vervolgens om de honderd jaar herhaald moeten worden. In 1343 werd het interval tussen de Heilige Jaren echter opnieuw gereduceerd tot 50 door paus Clemens VI
  • In hoofdstuk 91 wordt de “veertig dagen” een jaarlijkse vasten genoemd. Dit komt overeen met de christelijke traditie van vasten gedurende veertig dagen in de vastentijd, een praktijk die pas bestaat sinds het Concilie van Nicea (325). Evenmin is er een veertig daagse vasten in het Jodendom van die periode.
  • Waar het Evangelie van Barnabas citaten uit het Oude Testament bevat, komen deze eerder overeen met lezingen zoals die in de Latijnse Vulgaat voorkomen in plaats van met de Griekse vertaling (Septuaginta) of de Hebreeuwse Masoretische tekst, die Jezus of Barnabas zou gebruikt kunnen hebben. De Latijnse Vulgaat dateert echter uit het einde van de vierde eeuw (Hiëronymus begon eraan in 382 na Christus), dus lang na de dood van Barnabas.
  • In hoofdstuk 54 staat: “… een stuk goud moet zestig mites hebben” (Italiaanse minuti). In de nieuwtestamentische periode was de enige gouden munt, de aureus, ongeveer 3.200 van de kleinste bronzen munt, de lepton, waard (vertaald in het Latijn als minuti). De wisselkoers van 1:60 die in het Evangelie van Barnabas voorkomt was echter een gemeenplaats in de laat-middeleeuwse interpretatie van de passage in de Marcus 12:42. Dit misverstand komt voort uit het feit dat het in de Middeleeuwen standaard was om minuti als ‘een zestigste deel ‘ te interpreteren.
  • In hoofdstuk 119 plaatst Jezus suiker en goud als stoffen van gelijkwaardige zeldzaamheid en waarde. Hoewel de eigenschappen van suiker al in de oudheid bekend waren in India, werd het niet als zoetstof verhandeld tot in de 6e eeuw ontwikkelde. Van de 11e tot de 15e eeuw was de handel in suiker in Europa een Arabisch monopolie en werd de waarde ervan vaak vergeleken met goud.