Daar kwam de caissière. Zij was zo zorgvuldig ingepakt, met hoofddoek en hooggesloten gewaad, dat ik me naakt voelde in mijn zomerjurk.
Sylvia Witteman in De Volkskrant, 9 mei 2022
Bij de zelfscankassa in de supermarkt wees een duister algoritme me alwéér aan voor een steekproef. Waarom moeten ze altijd mij hebben? Ik heb al zeker veertig jaar niks meer gestolen. Ja, een theelepeltje, per ongeluk, bij La Place in Bergen op Zoom.
Daar kwam de caissière. Zij was zo zorgvuldig ingepakt, met hoofddoek en hooggesloten gewaad, dat ik me naakt voelde in mijn zomerjurk. ‘Naïma, weet jij of we ravioli in blik verkopen?’, riep haar collega, een jonge, donkere jongen. ‘Geen idee’, antwoordde Naïma. En tegen mij, in grinnikend Amsterdams: ‘Sorry, daar ben ik te allochtoon voor. Ravioli?’
Ach! Het lievelingseten uit mijn jeugd! ‘Deegkussentjes, met vlees gevuld en papgaar gekookt’, legde ik uit. ‘In blik dus. Met zoete tomatensaus, en…’ Ze vertrok haar gezicht. ‘Dat klinkt helemaal niet lekker’, zei ze, en vervolgde routineus: ‘Mag ik even een steekproef bij u doen?’Ik knikte. Ik wilde haar nog meer vertellen over die ravioli. Er moest poederkaas op, uit zo’n strooibus. Een dikke laag. Verrukkelijk was het. Naïma hield een netje uien omhoog. ‘Deze zijn niet gescand’, zei ze. ‘O jee’, antwoordde ik schaapachtig, waarop zij verklaarde dat zoiets ‘kan gebeuren’, maar ze moest nu wel ál mijn boodschappen controleren.
‘Ga je gang’, zei ik, zeker van mijn zaak. ‘Deze is ook niet gescand’, zei ze en hield een pak yoghurt omhoog. ‘En deze ook niet.’ Een fles wasverzachter. ‘Die ook niet.’ Twee moten zalm. Zo ging het maar door. Thee, spinazie, pistoletjes, mijn wangen brandden van schaamte. ‘Ik heb écht alles gescand’, piepte ik. Maar ja, dat zeggen ze natuurlijk allemaal. ‘Die scanner is kapot, denk ik’, stamelde ik. Dat zeggen ze óók allemaal. Naïma fronste. ‘Ik moet er nu helaas wel iemand bij halen’, zei ze. En ze riep naar de servicebalie:
‘Gerda? Kun je even komen?’
‘Ik steel geen boodschappen!’, riep ik wanhopig uit. ‘Ik ben helemaal niet arm of zo!’ Er begonnen al mensen te kijken en te ginnegappen. Ik voelde me steeds naakter in mijn zomerjurk, die oud was en vaal. Typisch een jurk, eigenlijk, voor iemand die arm genoeg is om zalm te stelen, en wasverzachter.
Daar was Gerda al, groot, kalm en 60. Ze stuurde Naïma naar de servicebalie, wierp een blik op mijn verhitte gezicht en sprak: ‘Niks aan de hand, mevrouw. Storinkje in het systeem. Kom, ik help u even.’
Even later liep ik, zwevend van opluchting, met mijn eerlijk betaalde boodschappen naar buiten. Ik passeerde de servicebalie, waar Naïma aarzelend naar me glimlachte.
Zo heerlijk als die ravioli uit blik was: nooit zal ze het weten.