Wat gelovigen op het eerste gezicht bindt, is bij nader inzien misschien wel precies dat wat hen scheidt
Ongeveer een jaar geleden was ik op een studiedag ‘interlevensbeschouwelijke dialoog’ voor godsdienstleerkrachten. Het thema : ‘Op zoek naar wat ons verbindt’. De opkomst was behoorlijk en qua levensbeschouwing aardig gemixt. De organisatie had afgezien van de klassieke lezingen (“Die leiden toch maar af van de ontmoeting tussen mensen, en daar gaat het toch om!”, had de inleider gezegd). In plaats daarvan was voor een creatieve werkvorm gekozen. We moesten naast elkaar gaan staan – corona bestond nog niet – en in stilte reageren op stellingen die werden geprojecteerd. Was je akkoord, zette je een stap vooruit. De sfeer was ontspannen. Na wat algemene stellingen verscheen er een heel specifieke op het scherm: “Jezus komt terug uit de hemel vlak voor het einde van de tijden.” Zoals te verwachten stapte een deel van de christelijke studenten – zij het wat schroomvallig – naar voren. Maar verrassend: ook de islam-studenten zetten een stap voorwaarts, zonder enige aarzeling zelfs. Ik zag de organisatoren glunderen toen ze de verbazing zagen op het gezicht van de overige aanwezigen: Zie je wel: Er is meer wat ons verbindt dan wat ons scheidt!
Geloven jullie dat echt?
“Geloven jullie echt in de wederkomst van Christus?”, werd de moslims gevraagd tijdens het nagesprek. Om ter luidst beaamden ze dat. Sterker nog: Ze gaven er spontaan détails bij: Er zouden tekenen aan de hemel verschijnen: De zon zou in het westen opkomen en bloedrood worden. Er zouden aardbevingen zijn, en een groot vuur op de aarde vallen. Vervolgens zou Isa komen (“Dat is jullie Jezus”, legde de lector islam behulpzaam uit). Een grote strijd zou losbarsten tussen Isa en de antichrist. Dan zou de profeet komen en de antichrist verslagen worden. Op dit punt ontstond er verwarring. Sommige studenten waren namelijk van mening dat niet de Profeet zou komen, maar de laatste imam. Weer anderen hadden het over de Mahdi.
Ook islam-studenten zetten een stap voorwaarts
De gemoederen raakten verhit. De lector islam greep in. Hij verhief zijn stem en sprak: “Over détails kun je twisten, maar één ding staat vast: Als de laatste dag aanbreekt gaan de rechtgelovigen naar het paradijs en worden alle ongelovigen in de hel geworpen.” Er viel een wat ongemakkelijke stilte in de zaal. “En wat gebeurt er dan met ons?”, vroeg schuchter één van de christelijke studenten. Het antwoord kwam prompt: “Jullie krijgen de kans om te erkennen dat Mohammed de profeet van God is, en als jullie dat doen dan mogen jullie ook naar het paradijs, net als de Joden trouwens.” Veel vreugde bracht dit antwoord niet teweeg.
Wat ons op het eerste gezicht bindt (het geloof dat God bestaat en een aantal geloofsovertuigingen) is bij nader inzien misschien wel precies dat wat ons scheidt. Als het aanvankelijke feest der herkenning voorbij is, overheerst er immers al snel een gevoel van vervreemding. En dan heb ik het nog niet over hen die niet bij enige religieuze club behoren (de zogeheten ‘ongelovigen’). Zij zijn al van te voren buitengesloten omdat ze niet kunnen meedoen aan het gesprek. Ze snappen immers niet waarover het gaat. Zij zijn de outgroup van de verzamelde gelovigen.
Hoe dan wel?
Zo dus niet, maar hoe dan wel? Wel, misschien had de inleider meer gelijk dan hij zelf doorhad toen hij aan het begin van de dag zei dat het om ‘de ontmoeting tussen mensen’ gaat. Dat is namelijk precies wat er nìet tot stand is gekomen. De ‘bundels geloofsopvattingen’ hebben die ontmoeting verhinderd. Zij benamen het zicht op de mens erachter. En omdat zij eerst aan bod waren gekomen, kostte het moeite om daarna weer gewoon van mens tot mens verder te praten. Het lijkt me zinvoller om de volgende keer de volgorde om te draaien. Eerst de mensen, dan de meningen. Geen spiegelgevechten hoog in de lucht tussen geloofssystemen, maar down-to-earth, en bottom-up: Laten we het hebben over het leven dat we met elkaar delen, de zorgen die we hebben, de dromen die we koesteren; en dan ook over de bronnen waaruit we putten, de verhalen die we vertellen, de feesten die we vieren, de gebruiken waar we aan gehecht zijn. En dan – en passant – komen allicht ook wel eens de geloofsopvattingen die daarbij horen aan bod. Die werken dan echter niet scheidend meer, want we kennen elkaar al. Samen léven, dat is wat mensen verbindt.
Dick Wursten
– verschenen als column in het Nederlands Dagblad, 29 september 2020