De arabische taal

De koran lezen en interpreteren is soms niet eenvoudig. Vertalingen helpen ook niet altijd. Het schijnt dat het origineel een behoorlijk lastige tekst is. Ik herken dat van mijn eigen bijbelonderzoek, m.n. van het Hebreeuwse deel ervan. Daar heb je echte wetenschappers nodig. Hieronder een video (10 minuten) waarin Peter Derie (arabist, U-Gent) uitlegt hoe hij de koran leest als taalgeleerde en al lezend op het spoor probeert te komen van de ‘gesprekspartners’ van Mohammed, die in de tekst zelf verondersteld worden. Dus zoveel mogelijk los van de latere traditie die de teksten in een welbepaald ‘frame’ heeft geplaatst. Heel interessante oefening.

Peter Derie over de koran en wat die wel en niet zegt…

Voortbordurend op deze gedachte, is het goed om je te realiseren, dat de oorspronkelijke Arabische tekst geen klinkertekens had. Die zijn er later (manu scriptu) bijgezet, op het moment dat de kennis van het oorspronkelijke aan het verdwijnen was (net zoals bij de Hebreeuwse bijbel trouwens). Het moest subtiel (spikkeltjes, streepjes etc) en het moesten er ook nog vrij veel zijn, omdat het Arabisch veel klanken onderscheidt die ook de betekenis veranderen. Die klanken zijn nu ‘hard-coded’, maar horen dus niet bij de oorspronkelijke tekst.

Wetenschappers die de oude Oosterse talen beheersen, stellen dus soms voor – zo las ik – om bij heel duistere plaatsen ook eens te kijken of dezelfde tekst (=medeklinkers) een andere/betere betekenis oplevert als je andere klinkers toevoegt. Sommigen gaan zelfs nog een stapje verder en betrekken de mogelijkheid erbij dat de reëel gesproken taal van Mohammed nog sterk door het Syrisch-Aramees zou kunnen zijn beïnvloed. Dat werd in die tijd bijv. meer gesproken dan het Arabisch. Als je sommige ‘vreemde’ woorden (moeilijke zinnen) leest als Aramees kunnen er verrassende nieuwe betekenissen boven komen. Dat levert af en toe een heel overtuigend resultaat. Bijvoorbeeld: In soera 72,18 staat in traditionele vertalingen

De moskeeën (‘masdjid’) komen God toe,
dus roept niemand aan behalve God.

soera 72:18

Die ‘moskeeën’ (‘masdjid’) zijn een beetje een vreemde eend in de bijt. In de context hebben ze nergens een aanknoping. Het gaat in dit deel van de soera om ‘djinns’, boze geesten die de ware aanbidding van Allah proberen tegen te werken . Als je echter de klinkers omdraait [dus niet ingrijpt in de echte korantekst. Je laat immers de medeklinkers zoals ze zijn] en een Aramees woordenboek erbijhaalt, kun je dezelfde Arabische letters ook vertalen als : “knielen (‘misdjad’) doe je voor God”. Dan staat er:

Knielen (‘misdjad’) komt God toe,
dus roept niemand aan behalve God.

soera 72:18 (andere vocalisatie)

Zoals gezegd: de oude handschriften kennen geen klinkers, dus beide woorden kunnen bedoeld zijn geweest door de oorspronkelijke auteur. De betekenis is in het tweede geval logischer.

Het bekendste resultaat van deze onderzoeksmethode is de verrassende nieuwe lezing van het vers over de 72 maagden die de martelaren staan op te wachten in het paradijs (in de populaire voorstelling). Voor de aardigheid heb ik die opgenomen op een aparte pagina, inclusief het verhaal errond.